Digitale tools als onderdeel van formatief handelen

ExitTicket en Plickers

Voor mijn leertaak 'Leren en lesgeven met ICT' heb ik de digitale tools ExitTicket en Plickers ingezet om aan het einde van mijn les te checken of de lesstof begrepen is en of de studenten het geleerde in de praktijk kunnen inzetten. In deze blog beschrijf ik achtereenvolgens hoe bovengenoemde tools gebruikt kunnen worden, hoe ik deze tools heb ingezet in mijn lessen, hoe de betreffende les verder vormgegeven is en ten slotte vergelijk ik beide tools als lesonderdeel en geef ik een conclusie.Ik heb tijdens mijn studie leraar Nederlands al vaak gebruik gemaakt van LessonUp in mijn lessen om tijdens de les/uitleg al te controleren of studenten de theorie hebben begrepen en aan de slag kunnen met het geleerde. Echter, omdat in mijn opleidingsteam met ingang van dit schooljaar is afgesproken dat studenten tijdens de les geen mobiel (meer) mogen gebruiken, is het onwenselijk om LessonUp in te zetten voor deze leertaak. Ik heb er daarom voor gekozen om aan het einde van mijn les ExitTicket en Plickers in te zetten. 

ExitTicket

ExitTicket wordt gebruikt om (aan het einde van een les) een aantal vragen te stellen aan studenten. Dit kan een kort reflectie zijn op de les, maar in de meeste gevallen wordt het gebruikt als een onderdeel van formatief handelen (Kneyber et al., 2022). Dat is ook het geval in mijn les. Studenten loggen in met een code en krijgen op het scherm van hun mobiele device de vragen te zien. Nadat zij de vragen hebben beantwoord, ziet de docent dit in zijn overzicht. 


Plickers

De applicatie Plickers wordt eveneens gebruikt om (aan het einde van een les) een aantal vragen te stellen aan studenten. Het verschil met ExitTicket is dat studenten bij Plickers geen mobiel device nodig hebben om de vragen te beantwoorden. Studenten hebben een antwoordblad dat zij op de juiste manier in de lucht houden. Zie de foto voor een impressie. 


De docent scant met zijn mobiele device de antwoorden en op het bord zien studenten of hun antwoord gescand is. Zodra het antwoord van een student gescand is, kan hij/zij het blaadje weer neerleggen. Het voordeel van Plickers ten opzichte van de bewezen A, B, C, D-blaadjes of de gerenommeerde wisbordjes, is dat studenten niet bij elkaar kunnen kijken voor het antwoord. De antwoordvorm van Plickers is voor iedere student verschillend en voor de overige studenten dus niet herkenbaar als antwoord. 

Een uitgebreide instructie over het gebruik van Plickers vind je onder het account van Karlien Frans, die via YouTube voor verschillende ict-tools een instructievideo heeft opgenomen.  

Onderwerp en lesdoelen

Als onderdeel van een lessenserie over het schrijven van een beroepsproduct (zakelijke e-mail/artikel/betoog), krijgen studenten deze les over signaalwoorden. Dit lesonderdeel stond al gepland in de vakplanner voor deze periode en volgens ontwerpprincipe 1 van Walraven (2023) heb ik eerst gekeken naar het lesdoel en daarna pas naar de tool die erbij past. Daarop aanhakend heb ik volgens ontwerpprincipe 2 van Walraven eerst de les voorbereid en daarna pas gekeken hoe technologie een bijdrage kan leveren. 

Studenten volgen een niveau 2-opleiding tot Assistant Business Services waarin zij toewerken naar Nederlands op niveau 2F volgens het Referentiekader Taal (Meijerink et al., 2009). Het referentieniveau dat hoort bij Samenhang als onderdeel van Schrijven is als volgt: Gebruikt veelvoorkomende verbindingswoorden correct. De tekst bevat een volgorde; inleiding, kern en slot. Kan alinea's maken en inhoudelijke verbanden expliciet aangeven. 

Het lesdoel is als volgt: de student weet waarvoor signaalwoorden in een tekst dienen. Student herkent signaalwoorden en kan zelf gebruikmaken van signaalwoorden bij het schrijven van een tekst. 
Bij het schrijven van deze les heb ik ter ondersteuning het boek Nederlands in de onderbouw van Bonset et al. (2015) en de vier ontwerpprincipes van Walraven (2023) gebruikt. 

Inhoud les

Start les

Bij de start van de les staat een stuk tekst op het bord zonder signaalwoorden. Studenten merken dat die tekst niet zo prettig leest. Docent vraagt studenten wat er aan de hand is met de tekst. Studenten weten dan waarschijnlijk (nog) niet waar de docent op doelt. Docent laat vervolgens dezelfde tekst zien maar dan mét signaalwoorden. Beide teksten worden naast elkaar geprojecteerd met de signaalwoorden in tekst 2 dikgedrukt. De docent vraagt nogmaals wat het verschil is tussen beide teksten en uiteindelijk (hopelijk door een student) wordt de term signaalwoorden genoemd. Deze werkvorm zorgt ervoor dat voorkennis geactiveerd wordt bij de studenten, wat past bij de constructivistische benadering van het leren (Geerts & Van Kralingen, 2018). 

Theorie en instructie

De docent bespreekt waarom het belangrijk is om signaalwoorden te gebruiken in geschreven teksten, maar ook om ze te herkennen in een tekst waar je vragen over moet beantwoorden, en laat een overzicht met veelgebruikte signaalwoorden en bijbehorende verbanden zien. Een mooi voorbeeld is een leestekst waarin opsommingen voorkomen en waarbij één van de te beantwoorden vragen gaat over die opsommingen. 
Vervolgens legt docent de opdracht voor vandaag uit; studenten gaan zelfstandig aan de slag met het schrijven van een zakelijke klachten-e-mail waarin minimaal 5 signaalwoorden gebruikt worden. De e-mail wordt geschreven in Word. 



Zelfstandig werken

Studenten werken 15-20 minuten zelfstandig aan de opdracht. Studenten die eerder klaar zijn, kunnen verder met het huiswerk. 

Afsluiting les

De docent geeft aan dat hij in de volgende les een aantal van de e-mails projecteert en bespreekt met de klas, zodat studenten verschillen zien en het belang van het gebruik van (juiste) signaalwoorden nogmaals duidelijk wordt. 
Om te checken of de lesdoelen behaald zijn, maakt docent gebruik van de ingevulde vragen in ExitTicket/Plickers. In het geval van ExitTicket geeft de docent aan dat studenten hun telefoon moeten pakken en in het geval van Plickers deelt docent de antwoordbladen uit. De link naar het lesonderdeel ExitTicket vind je hier en voor het lesonderdeel van Plickers klik je hier

Huiswerk

Studenten maken voor zichzelf een lijstje met signaalwoorden dat zij kunnen gebruiken bij het schrijven van een zakelijke e-mail/artikel zodat zij dat kunnen gebruiken ter voorbereiding van hun examen Schrijven2F later dit schooljaar. 

Voorbereiding

De docent moet voor beide tools de vragen van tevoren opstellen. Om gebruik te kunnen maken van Plickers moet daarnaast eerst online een klas aangemaakt worden en antwoordbladen geprint worden én studenten moeten geïnstrueerd worden omdat zij nog niet eerder gewerkt hebben met Plickers. Walraven benoemt in ontwerpprincipe 4 dat het belangrijk is af en toe te experimenteren met nieuwe tools, dus voor de gelegenheid heb ik deze tool ingezet terwijl studenten er in onze opleiding nog niet eerder mee hebben gewerkt. 
Voor ExitTicket hebben studenten een mobiel device nodig. Omdat ik in mijn lessen vaker ExitTicket heb ingezet, zijn studenten bekend met het gebruik. Hier wordt dus voldaan aan het derde ontwerpprincipe van Walraven (bouw routines op). 
Studenten geven individueel antwoord op de gestelde vragen. De instructie is eenvoudig: geef antwoord op alle vragen. Belangrijk is wel dat de docent checkt of de antwoorden zijn opgeslagen in de tool voordat student uit de les vertrekt. De verleiding is groot voor studenten die geen zin hebben om de vragen te beantwoorden om aan te geven dat zij de vragen hebben beantwoord en het lokaal vervolgens verlaten terwijl zij niets hebben ingevuld. De docent moet hierop bedacht zijn. 

Voor- en nadelen

De tools ExitTicket en Plickers zijn beide geschikt om te gebruiken bij een lesdoelencheck. De docent moet bij beide tools de vragen van tevoren hebben ingevoerd. Voor Plickers is meer voorbereiding nodig dan voor ExitTicket; de antwoordenbladen zijn noodzakelijk om antwoord te kunnen geven bij Plickers en de docent moet zelf een mobiel device beschikbaar hebben om de antwoorden te scannen. Bij ExitTicket gaat dit allemaal net wat sneller. Dit is vooral een voordeel voor de docent. Bij het gebuik van ExitTicket moet student de beschikking hebben over een device (mobiele telefoon/laptop) met internet. Dat is bij Plickers niet nodig. 
Het grote voordeel van Plickers is dat studenten niet bij elkaar kunnen afkijken voor het juiste antwoord, omdat het antwoordenblad voor iedereen optisch verschillend is. Echter, het invullen van ExitTicket gaat individueel op een eigen device, dus afkijken gaat ook hier niet heel gemakkelijk. 
In bovengenoemde lessen ging het werken met ExitTicket een stuk sneller. Dat kwam doordat studenten nog niet eerder hadden gewerkt met Plickers en zij dus eerst geïnstrueerd moesten worden. Na de instructie kwamen er nog veel vragen van individuele studenten. Dat zorgde ervoor dat het lesonderdeel met Plickers bijna drie keer zo lang duurde als met ExitTicket. 
Voor beide tools geldt dat studenten niet meer goed gemotiveerd waren zo aan het einde van de les. Bij Plickers zorgde dit voor wat verwarring en tumult, want het antwoordenblad intuïtief gebruiken zonder de uitleg te hebben gehoord/begrepen, werkt niet. 
De les met ExitTicket was efficiënter en dit lesonderdeel duurde korter dan die met Plickers, omdat studenten al bekend waren met het gebruik van de tool. 

Conclusie

Al met al kunnen we stellen dat beide tools geschikt zijn om te gebruiken bij een lesdoelencheck. ExitTicket is hiervoor het meest geschikt omdat deze tool minder voorbereiding vraagt dan Plickers. Ook is bij ExitTicket de instructie korter en het gebruik ervan intuïtiever. Daarnaast werkt ExitTicket wat sneller omdat de antwoorden automatisch verzameld worden. Om te evalueren als onderdeel van formatief handelen (Kneyber et al., 2022) zijn beide tools geschikt, maar alles in ogenschouw nemend werkt de tool van ExitTicket voor de docent efficiënter. 

Literatuur

  • Bonset, H. De Boer, M., Ekens, T. (2015). Nederlands in de onderbouw, een praktische didactiek. Bussum: Coutinho. 
  • Geerts, W., & Van Kralingen, R. (2018). Handboek voor leraren. (tweede, herziene druk). Bussum: Coutinho. 
  • Kneyber, R., Sluijsmans, D., Devid, V., Wilde López, B. (2022). Formatief handelen: Van instrument naar ontwerp. (1ste editie). Phronese, Uitgeverij. 
  • Ministerie van OCW (2009). Referentiekader taal en rekenen. Geraadpleegd op 12 januari 2025, van www.taalenrekenen.nl/downloads/referentiekader-taal-en-rekenen-referentieniveaus.pdf 







Comments

Popular posts from this blog

Leren en lesgeven met LessonUp en Mentimeter

Laat leerlingen spelenderwijs oefenen met Blooket!

Leren en lesgeven met ExitTicket en Socrative door Joost Slagers